Land- en tuinbouw

15 subbranches, geclusterd in Plant, Dier en Multifunctioneel

De land- en tuinbouwbranche is een belangrijke branche in de Nederlandse economie. De branche is verantwoordelijk voor de productie van voedsel, drinken, vezels en andere agrarische producten. De land- en tuinbouwbranche is een relatief kleine branche, maar is wel zeer belangrijk voor de Nederlandse voedselzekerheid.

Het is een branche waar veel innovatie zit. Nederland is kennisdrager op dit gebied en exporteert veel van onze producten naar het buitenland. Er is nog steeds sprake van drukke tijden in het hoogseizoen, maar het werk is meer doorlopend gedurende het hele jaar geworden. In ieder seizoen is er ander type werk.

De land- en tuinbouwbranche wordt gekenmerkt door een aantal factoren, waaronder:

• Duurzaamheid: De land- en tuinbouwbranche is zich steeds meer bewust van de noodzaak om duurzaam te produceren. Er wordt steeds meer ingezet op biologische landbouw, kringlooplandbouw en andere duurzame productiemethoden.
• Technologische innovatie: De land- en tuinbouwbranche is een innovatieve branche. Er wordt veel geïnvesteerd in nieuwe technologieën, zoals precisielandbouw en robotisering. Deze technologieën kunnen de productiviteit en duurzaamheid van de land- en tuinbouw verbeteren.
• Internationalisering: De land- en tuinbouwbranche is een internationaal georiënteerde branche. Nederlandse producten worden geëxporteerd naar meer dan 180 landen. De internationale concurrentie is groot, waardoor de land- en tuinbouwbranche zich steeds meer moet aanpassen aan de veranderende marktvraag.

De land- en tuinbouwbranche is een dynamische branche die zich voortdurend aan het ontwikkelen is. De branche wordt geconfronteerd met een aantal uitdagingen, zoals de klimaatverandering, de toenemende voedselvraag en de veranderende consumentenvoorkeuren.

In de branche werken meer dan 100.000 mensen, met veel variatie aan banen. Er zijn daarom volop kansen voor mensen die in deze branche aan de slag willen. Dat vraagt flexibiliteit van medewerkers. Functies van buitenwerk tot logistiek en sales zijn allen te vinden in de branche. Er is ook volop vast werk in de branche.

De land- en tuinbouwsector is afhankelijk van natuurlijke factoren, zoals het weer, de bodem en het water. Deze factoren kunnen een grote invloed hebben op de productie en de kosten.

• Seizoenswerk: De land- en tuinbouwsector is seizoensgebonden. Er zijn periodes waarin er veel werk is, en periodes waarin er minder werk is.
• Fysiek zwaar werk: Het werk in de land- en tuinbouw is vaak fysiek zwaar. Er wordt veel handmatig werk verricht, en er is vaak sprake van lange werkdagen.
• Kleine bedrijven: De land- en tuinbouwsector bestaat voor een groot deel uit kleine bedrijven. Deze bedrijven zijn vaak familiebedrijven die al generaties lang actief zijn in de sector.

Deze bijzonderheden hebben een aantal gevolgen voor de land- en tuinbouwsector. De sector is bijvoorbeeld kwetsbaar voor schommelingen in het weer en de markt. Daarnaast is het moeilijk om voldoende personeel te vinden voor het fysieke werk.

Werkenden in de branche

In de branche werken rond de 160.000 mensen, met veel variatie aan banen. Er zijn daarom volop kansen voor mensen die in deze sector aan de slag willen. Dat vraagt flexibiliteit van medewerkers. Functies van buitenwerk tot logistiek en sales zijn allen te vinden in de branche.

In de branche werken rond de 160.000 mensen, met veel variatie aan banen. Er zijn daarom volop kansen voor mensen die in deze sector aan de slag willen. Dat vraagt flexibiliteit van medewerkers. Functies van buitenwerk tot logistiek en sales zijn alle te vinden in de branche.

De meeste mensen die in de land- en tuinbouwbranche werken, zijn werkzaam in de akkerbouw en veeteelt. In deze branches werken ongeveer 120.000 mensen. De overige 40.000 mensen werken in de sector tuinbouw, sierteelt en bosbouw.

In de branche is sprake van arbeidsmarkttekorten vanwege de vergrijzing van de beroepsbevolking (de gemiddelde leeftijd van werknemers in de landbouw is relatief hoog), de toenemende mechanisatie en de veranderende arbeidsmarkt.

Je kunt de landbouwbranche instromen op verschillende niveaus. Je kunt beginnen als medewerker op de werkvloer, of je kunt een opleiding volgen om een hogere functie te bereiken. Als je begint als medewerker op de werkvloer, heb je meestal geen vooropleiding nodig. Je leert het vak door praktijkervaring op te doen. Als je een opleiding wilt volgen, zijn er verschillende mogelijkheden. Je kunt een mbo-opleiding volgen, een hbo-opleiding volgen of een universitaire opleiding volgen.

De volgende opleidingen zijn voorbeelden van opleidingen in de landbouwbranche:

• Mbo-opleidingen in de landbouwbranche leiden op voor beroepen als agrarisch medewerker, veehouder, hovenier en groenvoorziener.
• Hbo-opleidingen in de landbouwbranche leiden op voor beroepen als landbouwkundige, dierenarts, tuinbouwkundige en bosbouwkundige.
• Universitaire opleidingen in de landbouwbranche leiden op voor beroepen als agronoom, tuinder en bosbouwkundige.
• Kijk hier voor het opleidingsaanbod van LTO.
• Groenpact biedt instroomkansen in de sector.